Wat als 'Vechten tegen kanker' niet de juiste weg is?
- Leonie Waanders
- 8 okt 2024
- 4 minuten om te lezen
De boodschap om te 'vechten tegen kanker’ kom ik regelmatig tegen, niet alleen tijdens deze ‘Pink Ribbon-maand’. Toch voelt het voor mij ongemakkelijk aan. Ik vraag me af: vechten wel de beste manier om om te gaan met kanker? Of zou een andere benadering meer bijdragen aan herstel? In deze blog deel ik mijn gedachten hierover en draag ik een alternatief aan.

Vechten betekent stress, geen herstel
Vechten of strijden doe je tegen een vijand. Het impliceert dat je in gevaar bent. Ons lichaam reageert op gevaar door het sympathisch zenuwstelsel te activeren: alle energie gaat naar de spieren en zintuigen, en je bent klaar om aan te vallen of weg te rennen. Dit mechanisme is heel nuttig bij kortdurende dreigingen, zoals snel reageren in het verkeer of een ander plotseling gevaar. Als de dreiging echter voorbij is, keert de rust terug, en dan voelen we pas wat er zojuist gebeurd is, en begint ons lichaam zich te herstellen van eventuele verwondingen.
Maar wat gebeurt er als we zeggen dat we moeten ‘vechten tegen kanker’? Mensen blijven dan vaak maandenlang in die vecht-stand. Met als gevolg dat ze supergefocust zijn op de ziekte, continu alert zijn en mogelijk slechter slapen. Hun lichaam krijgt veel minder de kans om in de ‘herstel-stand’ te komen. En dat belemmert het zelfgenezend vermogen van het lichaam. Ons immuunsysteem is van nature gemaakt om verouderde en ontspoorde cellen op te ruimen, maar dit proces begint te haperen bij langdurige stress.
Vechten tegen jezelf
Het idee om ‘tegen kanker te vechten’ voelt voor mij bovendien als een gevecht tegen jezelf. Dat is zwaar, want hoe kun je vertrouwen op een lichaam dat je als vijand ziet? Het kan je het gevoel geven dat je door je eigen lichaam in de steek bent gelaten, en dat kan je identiteit en zelfvertrouwen flink schaden.
Daarnaast is de angst vaak niet alleen gericht op de kanker zelf, maar ook op een ongewenst toekomstbeeld: de angst dat je leven voortijdig eindigt of dat je een lange lijdensweg tegemoet gaat. Die strijd houdt niet op wanneer de tumor verdwijnt, want de angst en onzekerheid blijven bestaan met deze mindset. En juist het doemdenken kan je gijzelen, en de levensvreugde uit je dagen zuigen.
Wat is er dan wél nodig?
Ik hoop dat ik duidelijk heb gemaakt dat vechten, zowel mentaal als fysiek, niet altijd de beste optie is. Maar wat kun je dan wel doen om jezelf of de ander te ondersteunen om de ziekte te boven te komen?
Acceptatie en zelfliefde
In mijn ervaring begint het met acceptatie. Dit betekent niet dat je opgeeft, maar dat je de dingen laat zijn zoals ze zijn, hoe moeilijk dat ook is. In plaats van je te verzetten tegen de situatie, erken je dat dit de realiteit is, met alle emoties die daarbij komen kijken. Acceptatie kan gevoelens oproepen zoals verdriet, angst of wanhoop, en juist die emoties verdienen ruimte, zonder schuldgevoel. Ze negeren of onderdrukken houdt je vast in een vechtmodus. Pas wanneer je deze gevoelens doorleeft, ontstaat er ruimte voor iets anders.
Ik weet als geen ander hoe moeilijk het kan zijn om een ongewenste situatie te accepteren, vooral als dat betekent dat je een grote droom moet loslaten. Zes jaar lang vocht ik tegen het idee dat ik misschien nooit kinderen zou krijgen. Deze strijd putte me uit en maakte me somber; het beheerste mijn hele leven. Pas toen ik mijn angst onder ogen zag en doorvoelde, kon ik weer openstaan om in het moment te leven en te genieten van de kleine dingen. Niet lang daarna bleek ik onverwacht zwanger.

(Uit: Grote Panda en Kleine Draak - James Norbury 2021)
Ruim zes moeilijke jaren hebben me een belangrijke les geleerd : “Stop met vechten, maar GA LEVEN. In het moment!”
Toen ik borstkanker kreeg, zat dit nog vers in mijn geheugen. En dus heb ik het toen heel anders aangepakt. Ik aanvaarde waar ik stond en ging op zoek wat ik kon doen om mijn herstel te bevorderen.
Genieten van het moment
In de verhalen van mensen die na uitbehandeling alsnog van kanker herstelden, zie ik ook vaak dat zij hun aandacht gingen verleggen naar dingen die hen blij maken. Ze genieten van kleine dingen, van elke dag. Minder bezig zijn met ‘later’ en meer leven in het nu zorgt ervoor dat je minder op de automatische piloot leeft en intenser geniet. En het heeft ook een direct fysiek effect: positieve emoties zorgen voor de aanmaak van gelukshormonen, zoals dopamine, serotonine, oxytocine en endorfines. Deze hormonen werken pijnstillend en genezend en dragen zo ook direct bij aan lichamelijk herstel.

(Dit was mijn persoonlijk mantra)
Zelfliefde: verzacht de strijd
Wat ik ook graag wil benadrukken, is dat het vechten mag verzachten. Dat we ons lichaam, hoe kwetsbaar het soms ook is, met liefde en compassie mogen benaderen. Veel mensen zijn zorgzaam voor anderen, maar hard en streng voor zichzelf. Door vriendelijker naar jezelf te kijken, kun je positiever veranderen en meer in lijn leven met wie je écht bent. Dit brengt niet alleen meer geluk, maar ook vrijheid en levensvreugde.
Omarmen, niet vechten
Daarom ben ik ook blij met de boodschap van Pink Ribbon van het KWF dit jaar gericht op het omarmen, en het liefdevol ondersteunen van degene die het nodig heeft. Wat zou het mooi zijn als we ons lichaam ook konden omarmen, inclusief dat 'verharde deel' in jezelf. Ik hoop dat we het liefdevol de kans geven om te helen van de behandelingen die ons helpen om gezond te worden. Met zachtheid en liefde kun je streven naar gezondheid en genezing, zonder de constante strijd.
Comments